De Wet maatschappelijke ondersteuning heeft betrekking op het bieden van zorg en ondersteuning. De Wmo is in 2007 ingevoerd en de gemeenten voeren deze uit om iedereen in staat te stellen aan de samenleving te kunnen deelnemen. De wet voorziet in ondersteuning aan burgers die problemen ondervinden met deelname aan de samenleving. Bijvoorbeeld kwetsbare ouderen en personen die een beperking hebben. De Wmo verplicht de gemeenten om ervoor te zorgen dat deze personen wel aan de samenleving kunnen deelnemen. Dat kan onder meer worden bereikt door voorzieningen aan te bieden en ondersteuning te geven in de vorm van huishoudelijke hulp. Een aanpassing aan de woning valt eveneens onder deze wet. De Wmo heeft in 2015 een wijziging ondergaan en daarin hebben gemeenten de vrijheid gekregen om invulling te geven aan de uitvoering van de wet. Hierdoor kunnen er per gemeenten binnen de grenzen van de wet verschillen ontstaan.

Het bevorderen van de leefbaarheid en sociale samenhang is een taak van de gemeente net als het bieden van ondersteuning aan mantelzorgers en vrijwilligers. Ook wordt verwacht dat de gemeente zich inzet voor het bevorderen van deelname aan de samenleving als het gaat om personen met een psychisch probleem of met een beperking. Het takenpakket van de gemeente is nog uitgebreider. Zo dient er ook maatschappelijke opvang aanwezig te zijn en is het een taak om jongeren met problemen preventieve ondersteuning te bieden. Verder behoort het bevorderen van het verslavingsbeleid en van de openbare geestelijke gezondheidszorg tot de taken net als het verstrekken van informatie en advies. Samen met de Wet langdurige zorg en de jeugdwet vormt de Wet maatschappelijke ondersteuning het Nederlands stelsel van zorg en welzijn. Er is in 2015 een wijziging geweest die betrekking heeft op de hervorming van de langdurige zorg, waarbij er taken vanuit de AWBZ zijn overgeheveld naar gemeenten, overheid en zorgverzekeraars. De taken zijn nu neergelegd in de Wet langdurige zorg. Een deel van de AWBZ-taken hebben vorm gekregen in de Wet maatschappelijke ondersteuning. Het gaat dan onder meer om huishoudelijke hulp en ondersteuning. De gemeente heeft dus een belangrijke taak als het gaat om de ondersteuning bij personen in huis die dat nodig hebben. De gedachte daarachter is om personen zo lang mogelijk zelfstandig in het eigen huis te laten wonen en hen ook aan de maatschappij te laten deelnemen. Als het gaat om persoonlijke verzorging en verpleging dan wordt dat vanuit de zorgverzekering geregeld. Er is een wettelijke verplichting voor de gemeente om de situatie te onderzoeken als er zich iemand meldt die ondersteuning wenst via de Wmo. Er kan door de gemeente een eigen bijdrage worden gevraagd als er ondersteuning geboden wordt. De bijdrage wordt bepaald aan de hand van het inkomen, vermogen en de leeftijd. De eigen bijdrage wordt betaald aan het Centraal Administratie Kantoor. Er zijn wijkteams in iedere gemeente en daar kunnen personen terecht voor hulpvragen. De gemeente is verder verantwoordelijk voor de ondersteuning aan mantelzorgers.

Melding bij Wmo loket

Als er ondersteuning nodig is om de zelfredzaamheid in huis in stand te houden, kan er een beroep gedaan worden op de Wmo. Dat kan ook als er sprake is van hulp nodig hebben om aan de samenleving deel te nemen. Het vermogen of het inkomen zijn niet van belang bij het doen van een aanvraag. Er is wel sprake van een eigen bijdrage voor ondersteuning en daarvoor geldt wel dat de hoogte van het inkomen en het vermogen meetellen. Het inkomen van de partner wordt daarvoor eveneens meegerekend. Wie meer verdient en dus meer inkomen heeft, moet ook meer betalen aan eigen bijdrage. Bij de Wmo loket van de gemeente kan een melding gedaan worden om een aanvraag in te dienen. Na de aanmelding neemt een medewerker van de gemeente contact op voor het maken van een afspraak. Het gesprek kan thuis of op het gemeentehuis plaatsvinden. De situatie wordt besproken en beoordeel, waarbij er gekeken wordt hoe er hulp kan worden geboden. Er wordt eveneens gekeken naar de mogelijkheid van het betrekking van familie bij de situatie. Binnen tien werkdagen volgt een verslag dat aan de aanvrager ter beschikking wordt gesteld. Het gespreksverslag vormt de basis voor de te nemen stappen. Dat betekent in het concrete geval dat er in het verslag een voorstel is opgenomen. Bijvoorbeeld in de vorm van algemene voorzieningen of maatwerk.

Algemene voorzieningen en maatwerk

Bij algemene voorzieningen kan er onder meer worden gedacht aan een boodschappendienst of maaltijdservice, maar ook aan ontmoetingsruimten en buurthuizen of aan maatschappelijke opvang. Bij maatwerkvoorzieningen is er sprake van bijvoorbeeld het bieden van huishoudelijke hulp, maar ook het bieden van hulpmiddelen, zoals een scootmobiel of een rolstoel. Dagbesteding op maat, woningaanpassingen in de vorm van bijvoorbeeld een traplift en vervoer per regiotaxi zijn eveneens maatwerkvoorzieningen. Het gespreksverslag dient overigens ondertekend te worden en weer retour gezonden worden. Dat is de officiële aanvraag voor ondersteuning op basis van de Wmo. Binnen twee weken neemt de gemeente een beslissing over de voorzieningen die voorgesteld zijn. Er kan overigens doorgaans gekozen worden tussen hulp in natura of een PGB. Bij een persoonsgebonden budget wordt een bedrag ter beschikking gesteld, waarmee men zelf hulp kan inkopen. Als er sprake is van zorg in natura dan geldt dat de aanvrager ondersteuning krijgt via leveranciers en instellingen waarmee de gemeente een overeenkomst heeft gesloten.

Beëindigen ondersteuning vanuit de Wmo

Er kan uiteraard ook sprake zijn van het beëindigen van ondersteuning vanuit de Wmo. Dat kan bijvoorbeeld op het moment dat de indicatie is verlopen en niet voor een verlening in aanmerking komt. Of als de ondersteuning in overeenstemming tussen de betrokken partijen wordt beëindigd. Zo kan de ondersteuning ook eindigen als de persoon naar een zorginstelling gaat en waarbij de vergoeding vanuit de Wlz plaatsvindt. Tot slot kan de hulp worden stopgezet als er sprake is van externe omstandigheden die daartoe aanleiding geven. Bijvoorbeeld als de persoon om wie het gaat, is overleden of naar een andere gemeente gaat verhuizen. Het is niet toegestaan dat de zorg wordt gestopt zonder dat daar enige motivering aan vooraf is gegaan.